De ernstige beschuldigingen zijn door de echtgenote verspreid onder een grote groep personen, waaronder ministers, staatssecretarissen, ambtenaren van de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie, journalisten en zakelijke relaties van de ondernemer. Het gaat om honderden e-mails. Hierover zijn al verschillende rechtszaken (in kort geding) gevoerd.
Afweging van grondrechten
Het hof weegt de vrijheid van meningsuiting van de echtgenote en de bescherming van de eer en goede naam van de ex-partner tegen elkaar af. De e-mails met beschuldigingen hadden een negatief effect op de carrière van de ex-partner van de ondernemer, en een grote impact op haar persoonlijk leven. Het gaat om een ernstige aantasting van haar persoonlijke levenssfeer, haar eer en goede naam. Omdat voor al deze beschuldigingen geen feitenmateriaal of enig bewijs is aangeleverd, zelfs niet in het hoger beroep, is het verspreiden ervan onrechtmatig. Daarom weegt de vrijheid van meningsuiting van de echtgenote in dit geval minder zwaar.
Dwangsom en scadevergoeding
Het hof verbiedt de echtgenote om door te gaan met de valse beschuldigingen over de ex-partner van de ondernemer. Ook mag zij niet meer onderzoeken opstarten over die beschuldigingen. Als de echtgenote dat nog een keer doet, moet zij een dwangsom betalen. De echtgenote is verder aansprakelijk voor de schade die door de beschuldigingen is veroorzaakt. Daarover moet in een aparte procedure worden beslist.